Slaapregressie
Wat is een slaapregressie nu eigenlijk? We kennen allemaal de ontwikkelingssprongentjes, van de bekende boeken ‘Oei ik groei’. Maar een kleine ontwikkeld zich op veel meer vlakken, zoals op de hechting of het leren slapen. Een slaapregressie is dus iets anders dan een groeisprong. Maar heeft wel verbanden met elkaar. Een slaapregressie is een groot stap in de ontwikkeling van leren slapen en de slaapstructuur. Een slaapregressie duurt maar liefst zes weken lang en komt voor op de leeftijden van:
- 4 maanden
- 8 maanden
- 12 maanden
- 18 maanden
- 24 maanden
Sommige slaapregressies zijn wat lichter dan andere. Die slaapregressie op 4 en 8 maanden is een gemene en kan voor behoorlijk veel onrust zorgen. De 12 maanden slaapregressie is over het algemeen wat rustiger, maar soms werkt die van 8 maanden daarbij nog door. Zeker wanneer er veel onrust is geweest of nog steeds is en waardoor het wat lastiger is geweest om een stabiele slaapbasis te ontwikkelen. De 18 maanden valt ook mee, zolang er van te voren een stabiele slaapbasis is. Belangrijk bij deze is om niet te snel van 2 naar 1 slaapje te gaan.
Na de geboorte groeit je kleine lekker door en ontwikkeld zich razend snel, zo ook op het gebied van (leren) slapen. Je kleine zal veel ontdekken, in de wereld om hem of haar heen. Maar ook in zijn/haar eigen lijf. Wanneer je kleine eindelijk een beetje uitgevogeld heeft hoe het allemaal werkt, voelen ze zich rustig en op hun gemak.
Bij een slaapregressie veranderd in korte tijd even alles en moeten ze weer opnieuw beginnen met ‘uitvogelen’. Alles wat ze wisten is even weg, dit kan onrust, angst, onzekerheid en verwarring brengt. Ze hebben dan weer even tijd nodig om alles opnieuw een plekje te geven. Maar uiteindelijk wordt het weer rustig en is het beter dan daarvoor, want ze hebben weer een stap gemaakt in hun slaapontwikkeling en kunnen weer meer dan voorheen.
Hoe kun je zien of er een mogelijke slaapregressie in aantocht is:
- Je kleine wordt ‘ineens’ ’s nachts vaker wakker.
- Je kleine slaapt nu veel lichter, terwijl hij of zij eerst dieper, langer en vaster sliep.
- Je kleine vindt het lastiger om in slaap te vallen.
- En dit alles weer ineens.
- Je kleine is niet onrustig door ziek, honger, tandjes krijgt of ander babyleed.
Wat kun je doen?
Belangrijk is om ervoor te zorgen dat je het droomritme aan blijft bieden (zie ook mijn vorige blog over wakkertijden). Let op dat je niet te snel een slaapje laat vallen. Ben je hier te snel mee, dan heb je kans dat je kleine oververmoeidheid opbouwt, meer hulp nodig heeft om in slaap te komen en uiteindelijk niet meer zonder jullie hulp in slaap kan vallen. Dit noem je dan een afhankelijk slaapassociatie. Daarnaast heb ik nog een aantal tips, die ik via mijn Instagram zal delen.
